
Jurisprudentie
BB6114
Datum uitspraak2007-10-19
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/229 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/229 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Alsnog tegemoetgekomen aan bezwaar. Proceskostenvergoeding. Schadevergoeding.
Uitspraak
07/229 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[A. te B. ] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 4 december 2006, 06/644 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: het Uwv).
Datum uitspraak: 19 oktober 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.M. Rial Calvo, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand te Tilburg, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 20 juli 2007 heeft mr. Rial Calvo, voornoemd, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de door appellant geleden schade alsmede te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Artikel 7:15, tweede tot en met vierde lid, van de Awb is hierbij van toepassing. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is artikel 8.75a van de Awb van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat de nieuwe beslissing op bezwaar van 20 juni 2007 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoetkomt.
Nu het Uwv niet heeft betwist dat aldus aan appellant is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 322,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal derhalve € 644,-.
Voorts wijst de Raad overeenkomstig het verzoek van appellant de vergoeding toe van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellant verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in JB 1995, 314.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van renteschade als hiervoor is aangegeven;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellant tot een bedrag van € 644,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellant;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellante betaalde griffierecht van € 143,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S. Sweep als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2007.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) S. Sweep.
JL